Duiken lijkt voor buitenstaanders soms eenvoudiger dan het is. Eén van de meest gemaakte misvattingen is dat duikers met een zuurstoffles onder water gaan. In werkelijkheid duiken recreatieve en technische duikers zelden met pure zuurstof, maar gebruiken ze perslucht. Wat is nu precies het verschil? En waarom is het belangrijk om dat onderscheid goed te begrijpen?
Perslucht: wat zit er in een duikfles?
De meeste duikers gebruiken perslucht, wat simpelweg samengeperste lucht uit onze atmosfeer is. Deze bestaat voor ongeveer:
-
78% stikstof
-
21% zuurstof
-
1% overige gassen
Deze lucht wordt gefilterd en onder hoge druk (meestal tot 200 of 300 bar) in een duikfles opgeslagen. Perslucht is veilig om in te ademen op recreatieve duikdieptes tot ongeveer 40 meter, mits de juiste duikprocedures worden gevolgd.
Zuurstof: geen standaard duikgas
Zuurstof wordt in de medische wereld geassocieerd met leven en ademhaling, maar binnen de duiksport is pure zuurstof (100%) gevaarlijk op dieptes. Bij toenemende druk kan zuurstof toxisch worden voor het centrale zenuwstelsel, wat tot een zuurstofvergiftiging (oxygen toxicity) kan leiden, een levensbedreigende situatie.
Daarom wordt pure zuurstof in de duiksport alleen gebruikt:
-
Bij decompressie tijdens technische duiken op ondiepe dieptes (vaak <6 meter)
-
Voor medische doeleinden bij duikongevallen, zoals decompressieziekte (DCI)
Nitrox: het midden tussen perslucht en zuurstof
Er bestaat ook nog een tussenvorm: Nitrox (ook wel EAN of Enriched Air Nitrox genoemd). Dit is een gasmengsel met een hoger zuurstofpercentage (bijvoorbeeld 32% of 36%) dan gewone perslucht. Dit vermindert de hoeveelheid stikstof die het lichaam opneemt, wat de kans op decompressieziekte verlaagt bij duiken binnen bepaalde grenzen.
Het gebruik van Nitrox vereist echter een aparte opleiding, omdat het risico op zuurstofvergiftiging toeneemt bij grotere dieptes.